Klanten aan het woord

'Dagelijks samen alert op het vervoer van leerlingen in Zuid-Limburg'

Frits van Zanten, contractmanager/beleidsmedewerker is als ambtenaar in dienst bij de gemeente Maastricht maar werkt voor zes gemeenten (Maastricht, Meerssen, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Vaals, Valkenburg). De functie 'Contractmanager' is binnen de overheid een nieuwe invulling in de dienstverlening. In de praktijk vervult Frits een scharnierpositie. Frits: 'Naast de inkoop van het leerlingenvervoer ben ik verantwoordelijk voor alle contacten tussen externen en de gemeente. Continu scharnier ik naar de vervoerder, ouder, instelling, andere gemeente, bestuur, interne organisatie en de uitvoerings- unit. Er zullen weinig dagen zijn dat ik niet het telefoon- nummer van TVM (Taxibedrijf van Meurs) bel of een mailtje stuur. De chauffeur is voor ons de eerste ogen en oren in de voorziening. Wat de chauffeur signaleert en registreert is voor ons belangrijke input. Dagelijks moeten we samen alert zijn in wat de chauffeur tegen komt en hoe we daar op kunnen inspelen. De chauffeurs worden gecoördineerd door de planners en dat wordt centraal geregistreerd.'

Taxibedrijf van Meurs laat haar kwaliteiten op deze markt zien

De samenwerking tussen gemeente Maastricht en TVM is tien jaar geleden gestart. In augustus 2004 heeft TVM de eerste ritten met leerlingen uit Maastricht uitgevoerd. Daarvoor heeft onder andere Thijssen Tours 20 jaar lang het vervoer voor de gemeente Maastricht verzorgd. De gemeente werkte ook met andere vervoerders samen. Tot de eerste Europese aanbesteding in 1998 gaven gemeenten lokale ondernemers veelal de voorrang. Frits van Zanten: 'Het was een hele verandering toen we de aanbesteding startte. Voorheen keken we alleen of de lokale ondernemers ons goed konden bedienen. In de huidige aanbesteding is naast de kwaliteit, ook de prijs en de duurzaamheid een belangrijk criterium. Wat 't grote voordeel van Europees aanbesteden is dat je vooraf nadenkt over de kwaliteitscriteria die je nodig hebt en bezint over hoe je de uitvoering van het leerlingenvervoer op langere termijn wilt zien. Hoe verandert de wereld en hoe kunnen we de ontwikkelingen inpassen in de aanbesteding? TVM heeft laten zien dat ze op die gewijzigde markt goed kunnen acteren en continu in gesprek zijn om op de hoogte te blijven van wetswijzigingen en daarop kunnen anticiperen. TVM heeft haar kwaliteiten op deze markt de afgelopen jaren laten zien en bewezen. Het is een voordeel voor een vervoerder als je een substantieel deel in de opdracht hebt, dan kun je samen de ontwikkeling maken die nodig is. We leren van elkaar, het is een win-win!'

Samenwerking in Maastricht-Heuvelland

Frits van Zanten, de groepsleerkracht basisonderwijs, maakte in 1985 de overstap naar de afdeling Onderwijs van de gemeente Maastricht en leerlingenvervoer werd zijn pakket. De dinosaurus van het schoolvervoer vertelt: 'Alle stadia van leerlingenvervoer heb ik meegemaakt. Startend in de jaren '80 toen het leerlingenvervoer nog een Rijksregeling was. Het leerlingenvervoer was één van de eerste taken die het Rijk naar de gemeenten heeft gedecentraliseerd. Het was beter om het op lokaal niveau te regelen. Op het moment dat het Rijk besloot het leerlingenvervoer over te hevelen naar de gemeenten moest er wel een acceptabele verdeelsleutel komen. Dat is een hele klus geweest om die verdeelsleutel goed te kunnen construeren. Allemaal parameters speelden een rol die op enige wijze invloed hadden om aanspraak te kunnen maken op het beschikbare geld. Zoals het aantal kinderen dat gebruik maakte van taxivervoer of het aantal scholen dat in de buurt lag. Alle gemeenten in Nederland hadden het op een andere wijze ingevuld. Voor het eerst moesten we aan een gemeentelijke verordening gaan werken en vanaf toen aan de eigen gemeenteraad verantwoording afleggen. In de beginjaren hebben we vooral moeten kijken of we met het budget dat we van het Rijk kregen ook het vervoer konden uitvoeren. In die fase, eind jaren '80 en begin '90, is ook de samenwerking in de regio ontstaan. Voor een kleine gemeente was het veel duurder omdat ze vaak minder kinderen over grote afstanden moesten. Om ongewenste verschillen weg te werken, hielp die samenwerking. Startend vanuit Maastricht hebben we eerst de samenwerking gestart met Meerssen, daar is later Valkenburg en Eijsden bijgekomen. En vervolgens toen Eijsden samen ging met Margraten kwam ook de discussie op gang over de meerwaarde van de samenwerking over een breder gebied. Margraten werkte samen met Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg en het was de vraag of de afstanden niet te groot zouden worden.'

Wat we in Maastricht doen, doen we ook in Vaals!

'Natuurlijk was het de bedoeling dat de gemeenten kengetallen ontwikkelden maar de vervoerder TVM had de beschikbare informatie over het totale geografische gebied. Al die kengetallen die we nog steeds bijhouden doen we om zo transparant mogelijk naar alle zes de gemeenten te kunnen zijn. Het model waar wij zo groot door geworden zijn is dat iedere gemeente zuiver dat deel betaalt waar ze gebruik van maken; dat is het meest eerlijke verdienmodel. Gebruik je meer, betaal je meer, heb je minder kinderen in goedkopere voorzieningen ben je als gemeente minder geld kwijt. In onze samenwerking hebben we gewoon goede stappen gemaakt door te zeggen we doen niet alleen de uitvoering samen, maar ook alles wat te maken heeft met aanvragen, beschikkingen, klachten en bezwaren. Dat is allemaal onder één groot kantoor en één verordening ondergebracht. Want voor alle leerlingen in het Heuvelland geldt een zelfde soort toetsing en een gelijke lijn in het beleid. Wat we in Maastricht doen, doen we ook in Vaals. Iemand die in Vaals leerlingenvervoer aanvraagt, vraagt dit in Maastricht aan en dat komt ook op het briefpapier van Maastricht. De samenwerking is in die 25 jaar stap voor stap jaarlijks opgebouwd. Dat is ook het verschil in de Westelijke Mijnstreek waar vier gemeenten (Sittard-Geleen, Schinnen, Beek en Stein) sinds 2012 samenwerken en waar eigenlijk alle gemeenten het werk zelf deden maar gezamenlijk hebben aanbesteed. De samenwerking ging alleen over de aanbesteding en niet over het rendement halen in het samenvoegen van routes.'

Uitbreiding samenwerking naar Zuid-Limburg

Vanaf het schooljaar 2014 is door 13 gemeenten in Zuid- Limburg voor minimaal vier jaar (met verlenging tot acht jaar) een nieuw contract afgesloten voor de gemeenten Maastricht, Meerssen, Valkenburg, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Vaals, Sittard-Geleen, Schinnen, Beek, Stein, Heerlen, Landgraaf, Kerkrade. Dit is de grootste aanbesteding (aantal leerlingen, gebied, contractduur) in het leerlingenvervoer in Nederland ooit. Frits: 'Wat we met elkaar hebben afgesproken in die aanbesteding gaat qua samenwerking en afstemming behoorlijk ver. We hebben absoluut een hele goede aanbesteding afgesloten met kwalitatief hoogstaande vervoerders en partijen die aan de slag kunnen gaan. Het verschil met andere aanbestedingen is dat we proberen zoveel mogelijk met elkaar af te stemmen en het maatwerk regelen we nu voor 9 gemeenten en dat worden er 13 in 2015 als de gemeenten Sittard-Geleen, Schinnen, Beek en Stein erbij komen. Het contractvervoer in de Westelijke Mijnstreek liep tot 2015 en vanaf volgend jaar is de overgang volgens de afspraken in de aanbesteding. Het is een veranderingsproces dat je niet van vandaag op morgen geregeld hebt. Zij moeten nu in een hele korte periode hetzelfde doen wat wij in een aantal jaren gedaan hebben. De inrichting van de organisatie, wisseling van ambtenaren, de nieuwe rollen van regiogemeenten die gewend waren de uitvoering zelf te regelen en nu afhankelijker zijn van de centrumgemeente. Op ambtelijk niveau zoeken de gemeente elkaar op. Bestuurlijk zijn er wel afspraken gemaakt, maar die moeten in de praktijk geconcretiseerd worden. Men is ook huiverig omdat het zo'n politiek gevoelig thema is; doet de ander het zoals ik het zelf zou willen doen. Kan ik die colour locale van het leerlingenvervoer garanderen zodra de praktische planning van het vervoer meer op afstand staat? Dat wil zeggen als een ouder aangeeft dat hij zijn kind niet naar school kan brengen, probeert een gemeente binnen de kaders van het leerlingenvervoer een adequate oplossing te bieden. Leerlingenvervoer moet je zien naast heel veel andere voorzieningen. Een gezin kan naast leerlingenvervoer in een gemeente ook andere hulp nodig hebben bijv. In de vorm van WMO of bijstand. Dan kan het zijn dat iemand geen recht heeft op leerlingenvervoer maar als je het in 't grotere plaatje zet dan kan het best dat er andere argumenten zijn om voorzieningen te organiseren. Dan is het verstandiger om met de disciplines samen aan tafel te gaan en te kijken wat het maatschappelijk gewin is.'

Leerlingenvervoer in breder perspectief zien

Frits: 'De decentralisatie jeugdzorg, WMO en participatie geeft ons de mogelijkheid om het leerlingenvervoer in een breder perspectief te zien. Als een kind voor of na school naar een buitenschoolse opvang gaat, dan is dat op dit moment geen taak voor de gemeente. Dus de rit naar de opvang is een aparte voorziening. Als we dit bij het leerlingenvervoer kunnen zetten kan dat een voordeel bieden. Dat betekent ook dat je met die andere instellingen afspraken moet gaan maken. Dit is een ontwikkeling die je niet alleen vanuit een gemeente kunt sturen, die je alleen kunt sturen als je ouders als gesprekspartij hebt en vooral ook de scholen en de zorginstellingen. Wat mogelijk de toekomst gaat worden is dat er opeenvolgend vervoer van Sociale Werkvoorziening, leerlingenvervoer, zorgvervoer kan plaatsvinden. Dat je dat achter elkaar uitvoert. Aansturing en regie worden dan een belangrijk thema en zal nog nader uitgewerkt moeten worden. In ieder geval is zeker dat die taak dan op regionaal niveau georganiseerd moet worden. Ik vind dat deze discussie breed gevoerd moet worden en de effecten die het op maatschappelijk en financieel gebied heeft. Groot gevaar is dat de kaders rooskleurig worden neergezet en de uitwerking in de praktijk niet wordt overzien. Welke gemeente kan er tegen zijn als we zeggen: we gaan voertuigen efficiënter inzetten, we besparen en de dienstverlening naar de burger wordt hoger! De vraag is wat daarvan de effecten zijn voor de bestaande voorzieningen? Is het haalbaar in de praktijk. Maar dat betekent wél dat Jantje niet meer op het zelfde tijdstip door dezelfde chauffeur wordt opgehaald. En dan zegt de ouder; 'maar dat wil ik helemaal niet'. Dat wordt nog een grote uitdaging. We zullen ook de beperkingen moeten opzoeken. Dat betekent geen mix van doelgroepen (zoals leerlingen gelijktijdig met gehandicapten en/of so- ciale werkvoorziening) of bij een aantal ritten waar vanwege de doelgroep het absoluut ongewenst dat door het vervoer overdag de inrichting van de bus anders wordt. Daarom wordt bewust de Crafter ingezet, deze bus biedt flexibele mogelijkheden. Frank van Meurs heeft vanuit zijn businessmodel voertuigen ingezet die daarvoor geschikt zijn. Frank van Meurs, directeur Taxibedrijf van Meurs: 'Dat is het samenspel met de gemeente en dan weet je als ondernemer welke richting het op gaat. Ons bedrijf is met haar wagenpark toekomstproof. We zijn er klaar voor!'. Frits merkt op: 'Drie D' en legt uit: 'Drie decentralisatiegolven WMO, Jeugdzorg en participatie komen over de gemeenten heen. Net als leerlingenvervoer destijds staan we per 1 januari 2015 voor een zelfde omslag van Rijk naar Gemeenten maar met véél meer voorzieningen. We zitten in een spanningsveld waar alles samenhangt; de komst van het passend onderwijs zorgt voor verschuivingen in het leerlingenvervoer en in 2016 komt nog een volgende ontwikkeling van het lokaal openbaar vervoer. Het vervoer zal de komende periode een grote ontwikkeling meemaken en samen zullen we een weg vinden.'